Herdenking Westerveld, 15 april 2012

Op 15 april 2012 vond de jaarlijkse herdenking plaats op Westerveld. Herdacht werd dat zeventig jaar eerder leden van het Marx-Lenin-Luxemburg-Front door de bezetter werden vermoord. Dick de Winter gaf een korte toespraak, waarna Ellen, Bart en Karen Santen over hun moeder Mien Sneevliet-Draaijer, de weduwe van Henk Sneevliet. Ger Groenenboom las enkele gedichten voor. Na de herdenkingsbijeenkomst was er een klein samenkomen In De Dwarsligger in IJmuiden, waar Ron Blom een toespraak hield en een optreden verzorgd werd door de muziekgroep Trias Poëtica.

Toespraak Dick de Winter

Beste vrienden/aanwezigen,

Fijn dat jullie vandaag weer hier aanwezig zijn. Ik hoop dat jullie na de herdenking ook meegaan naar De Dwarsligger.

Vorig jaar, in oktober, is Jan Landman uit Deventer overleden. Hij is voor Ron Blom en mij belangrijk geweest bij het schrijven over Harm Kolthek in Deventer en de rode soldatenorganisatie waar zijn vader lid van was tijdens de jaren van de Eerste Wereldoorlog. De promotie van Ron Blom was de laatste keer dat ik Jan persoonlijk ontmoette. Jan was een aimabel man, altijd bereid om informatie te geven. We zullen hem gedenken en wensen de familie sterkte.

Twee dagen terug op vrijdag 13 april 2012 was het 70 jaar geleden dat Henk Sneevliet en zes van zijn kameraden (Ab Menist, Willem Dolleman, Jan Schriefer, Jan Edel, Jan Koeslag en Rein Witteveen), waarvan de urnen hier achter ons in het monument staan, door de bezetter werden vermoord. Aan levens in dienst van de strijd voor vrijheid, solidariteit en rechtvaardigheid was een einde gemaakt. Ook de urn van Cor Gerritsen staat hier. Ik noemde hem zonet niet. Hij is niet de 13e april vermoord. Cor Gerritsen had de moed om zich al eerder, toen ze nog allemaal in de Amsterdamse gevangenis aan de Amstelveenseweg zaten, door ophanging van het leven te beroven.

In mei 1940 had Rijkscommissaris Seyss-Inquart verkondigd dat hij niet gekomen was om de Nederlanders hun vrijheid te beroven. Leugenachtige praat, want even later begon een totaal van maatregelen gericht op onderdrukking van politieke en sociale vrijheid. De RSAP, de politieke partij van Sneevliet en de anderen werd verboden. Als een van de eersten in Nederland gingen zij ondergronds. De partij werd illegaal voortgezet onder de naam MLL-Front, Marx-Lenin-Luxemburg-Front, ook wel ‘Derde Front’ genoemd. De nazi’s hebben fel op de top en de leden van het illegale MLL-Front gejaagd. Uiteindelijk werd de top begin 1942 gearresteerd, soms door toeval zoals bij Ab Menist, die zijn fiets bij Tom Rot van de illegale organisatie De Vonk kwam ophalen. Maar meestal door uit marteling verkregen informatie. Cor Gerritsen en ook bijvoorbeeld Jan Edel hebben zich uitermate moedig gedragen, en lange tijd hun mond kunnen houden waardoor anderen gered zijn.

De zeven werden voor het verstoren van de openbare orde en veiligheid na een proces van een paar dagen op 9 april ter dood veroordeeld.

De zondagavond van de 12de april 1942 werden de zeven die overgebleven waren, vanuit de Amsterdamse gevangenis aan de Amstelveense weg overgebracht naar kamp Amersfoort. Alle gevangenen in het kamp waren daarvoor in hun barakken opgesloten. Er kwamen zeer gevaarlijk Leute aan, zeiden de bewakers. Daar werden ze afzonderlijk, om negen uur ’s avonds onder strenge bewaking met dubbelposten, in een cel opgesloten.

De volgende morgen, de 13de april, om zes uur hoorden ze dat het gratieverzoek was afgewezen. Het vonnis zou aanstonds voltrokken worden. Een medegevangene P. Pluyter uit Groningen die ook in de barakken was opgesloten en dat later in een ontroerende brief vastlegde, hoorde dat Sneevliet vroeg of ze samen hand in hand gefusilleerd mochten worden, maar dit werd afgewezen. ‘Sie werden gefesselt mit den Händen auf den Rücken.‘ Daarna vroeg Sneevliet of ze zonder blinddoek mochten sterven. Dat werd toegestaan. En ten slotte of hij als oudste het laatst mocht worden doodgeschoten. ‘Niet waar makkers, dat recht komt mij toe als jullie oudste. Ik was toch jullie leider?’

De veroordeelden kregen de gelegenheid afscheidsbrieven te schrijven en te roken. Er werd een sigaar opgestoken. Cynisch werd opgemerkt dat ze dat maar moesten doen: de Nederlandse staat betaalde het immers. Sneevliet verzocht nog eens de familieleden te sparen. De vrouwen zouden vrij komen, dat had de president van de rechtbank toegezegd, maar dat gebeurde uiteindelijk niet. Ze verdwenen naar concentratiekampen.

De zeven werden in een cel samengebracht, 90 bij 200 cm. Medegevangene Pluyter zat er tegenover en is de enige die er later over heeft kunnen vertellen. Er werd gezegd: laten we elkaar de hand geven en samen zongen ze De Internationale. Pluyter had veel concerten meegemaakt, maar nooit weer had hij het gehoord met zoveel gevoel en overtuiging. Hij schaamde zich er niet voor dat hij huilde.

Een van hen vroeg nog om stilte en er werd een katholiek gebed opgezegd. Om tien voor half tien van de ochtend van de 13de april werden ze gefusilleerd.

Vermeld wordt altijd dat de executie op de Leusderheide plaatsvond. Daar zijn verschillende plaatsen waar dat gebeurde. Vorig jaar heb ik al verteld dat we daar in 2008 nog met een historische delegatie onder leiding van professor Li Yuzhen zijn geweest. Ik kom er hier op de 70ste herdenking van hun fusilleren toch maar kort op terug.

De Leusderheide is militair gebied. Je moet speciaal toestemming hebben om er te komen. Het was daarna best nog een eindje rijden met een militaire wagen. Professor Li Yuzhen maakte er gebruik van. Sommigen van ons gingen lopen. Bij een wit kruis op een hoger gelegen duin, het Sint Jannetjes dal, stonden we stil. Daar werd gesproken door Bart Santen en een minuut stilte in acht genomen. Toen omhoog naar de plek waar de executies hadden plaatsgevonden. De heidestruiken kwamen soms tot aan mijn middel en ik herinner me dat ik de kleine Li Yuzhen stevig moest vastpakken bij het omhoog klimmen, anders kwam ze er moeilijk door. Er werd gefilmd en er werd gesproken in de kom van het duin. Kunstenares Mieke van der Voort maakte foto’s.

Maar op 7 februari 2011 hoorde ik van Ellen Santen dat kamp Amersfoort nog eens goed was nagegaan waar de vele executies hadden plaatsgevonden. Sint Jannetjesdal bleek de verkeerde locatie. In 2010 had archiefonderzoek aangetoond dat de executie van Henk Sneevliet en de anderen even voorbij de ingang van het kamp, in het bos, had plaatsgevonden, 200 meter achter de schietbaan van kamp Amersfoort. Met gegevens uit het toen verkregen archief van rechercheur Roel Wolthuis kon met zekerheid de exacte plaats worden vastgesteld. Niet het Sint Jannetjesdal dus!

De zeven mannen waren op die plek in het bos, achter de schietbaan, vermoord. Maar behalve de zeven werd na de bevrijding ook het lichaam van Cor Gerritsen aangetroffen in het tijdelijke graf bij de executieplek. Dat moet dus van Amsterdam naar het graf zijn overgebracht. Dit was ons tot nu toe niet bekend. Karl Peter Berg, de kampcommandant die op 5 juli 1945 de plek had moeten aanwijzen en die wist dat Cor Gerritsen zich in Amsterdam had opgehangen, kon niet verklaren waarom Cor Gerritsen ook in het graf lag. Wist de familie dat? En: waarom is dat gebeurd? Waarom is Cor Gerritsen niet in Amsterdam begraven of gecremeerd? Hij was immers bode van de AVVL (Arbeiders Vereeniging Voor Lijkverbranding). We weten het niet. Misschien was het, heel eenvoudig, gemakkelijker hem maar gelijk daar in Amersfoort te begraven. Anders had dat toch in Amsterdam moeten gebeuren. Maar waarom wist kampcommandant Berg daar dan niks van?

Drie jaar later, op 21 februari 2011, het was bitter koud, stonden we op de plek in het bos, nu de juiste plaats. Door toeval was ook Li Yuzhen er weer bij, ze was met een aantal Chinese journalisten naar Nederland gekomen.

De directeur van kamp Amersfoort vertelde later dat het de bedoeling is daar een eenvoudig monument in de vorm van een steen met een nummer aan te brengen. Het moet geen bedevaartplek worden, zei hij. Zo denken wij er ook over. Sneevliet is geen heilige, wel een voorbeeld. Als het wordt gerealiseerd zal ook het comité een financiële bijdrage leveren.

Dat Cor Gerritsen zijn mond lange tijd dichthield ondanks de martelingen heeft anderen, dat staat vast, het leven gespaard. De vrouw van Cor Gerritsen is na de dood van haar man dichtgeklapt, vertelde Connie Gerritsen, haar dochter, me. Moeder moest aanwezig zijn bij de martelingen van haar vader.

Connie kan zich nog het afscheid van haar vader te herinneren in Amsterdam. Zij zat op de tafel. Familie en moeder rondom. Cor bemoeide zich met Connie. Met de familie van moeder had hij niet veel op. Ze waren niet ‘politiek’. Het afscheid van haar vader was heel moeilijk. Ze werd zeker nog 1 jaar geschaduwd. De familie durfde uit angst niet langs te komen.

Vanwege de honger stapte Connie’s moeder tijdens de oorlog in een nieuw huwelijk dat ongelukkig was. Gelukkig heeft ze later een betere man getroffen, waarmee ze nog 33 jaar gelukkig getrouwd is geweest.

Moeder was sterk, maar alles kwam terug toen ze begon te dementeren. Vroeger had ze alles ‘verstopt’ voor de kinderen. Ze was heel bang en waarschuwde haar dochter. ‘Ga niet in de politiek, Connie’, zei ze. ‘Ik wil je niet kwijt.’

Ik heb wat meer aandacht nu besteed aan Cor Gerritsen, maar natuurlijk gedenken we op deze dag, 70 jaar later, naast de anderen die ik al genoemd heb, en alle leden van het MLL-Front die gevangen zaten of de dood vonden, ook Aaldert IJmkers en Johan Roebers die in 1942 op 16 oktober in de bossen van Woudenberg als gijzelaars werden geexecuteerd. Ook die plaats heeft de kampcommandant Karl Peter Berg moeten aanwijzen in opdracht van rechercheur Gerrit Kleinveld.

Hun namen zijn nu op het monument niet goed te zien. Die staan, achter het bloemstuk, gegraveerd op de marmeren plaat waar ook de andere namen in staan.

Toespraak Ellen Santen

Over Mien Sneevliet-Draaijer

Als kleinkinderen van oma Mien hadden we alle drie onze eigen band met haar. Bart, Karen en ik besloten dan ook om haar alle drie te gedenken.

(aansluitend op Dick de Winter die eindigt met “de vrouwen kwamen niet vrij’)

De SD heeft gezegd: ‘Als we Mien Sneevliet vrijlaten hebben we in de kortst mogelijke tijd weer een verzetsgroep.’

Zij was het contact voor Henk met de anderen van de groep, bracht boodschappen over, ging het land in om te waarschuwen als er bijeenkomsten waren, bracht artikelen weg voor de krant en was een morele steun voor Henk. Zij hield de moed erin.

Na haar gevangenschap in Amsterdam werd ze van de ene gevangenis naar de andere gebracht in Scheveningen, Keulen en Berlijn om vervolgens in vrouwenconcentratiekamp Ravensbrück terecht te komen.

Anne Berendsen heeft in 1946 haar ervaringen in het boek Vrouwenkamp Ravensbrück weergegeven. Na de oorlog zag ik het altijd in oma’s boekenkast staan. Sinds kort weet ik dat Anne in hetzelfde blok zat als oma Mien.

Anne schrijft: ‘Je moet voort, voort, van appèl tot werk, van werk tot haastig doorgeslikt onsmakelijk maal in een overvol Block, waar je slechts een staanplaats hebt – en je bent moe en je benen doen pijn – dan weer naar je werk-appèl , naar werk, naar avondappèl en dan, eindelijk, krijg je je gewoonlijk zo dunne avondsoep en je bed, waarin je vaak geen plaats hebt om je uit te strekken.

Maar tot de sirene van de volgende dag is het toch je wijkplaats, al blijkt het daar ook vaak moeilijk uit te houden – als je met zijn tweeën in één bed slecht ligt, als het te koud is met je dunne dek, als de luizen of vlooien je plagen.

Je weet telkens niet wat het ergste is, de kou, de honger, het te zware werk, het je ziek voelen, het ongedierte…

En dan sta je je eerste appèl van de dag. Je wordt geteld. Gemiddeld duurt het twee uur – maar je kunt er geen peil op trekken. Je kunt ook vier of vijf uur staan. Je kunt, bij het avondappèl , de gehele nacht door moeten staan, als de zaak niet klopt of als je gestraft moet worden. Je bent dan als een dier, alleen nog in staat je moeheid en ellende te begrijpen. Hoe erg het is, hangt van de kou en regen af en van je fysieke toestand.’

Het is onvoorstelbaar, maar oma Mien heeft 3 jaar in deze hel moeten overleven.

Het is haar gelukt haar menselijkheid niet te verliezen en zich zodoende staande te houden. Zij verzorgde haar lichaam zo goed mogelijk, haar verdriet om het verlies van haar Henk verwoordde ze in gedichtjes, zij maakte van stukjes papier mooie boekjes voor mij. Haar verlangen ons weer terug te zien hield haar ook op de been. Ook was ze solidair met vele vrouwen in het kamp.

Zo was zij de steun voor Toos Stoltz,een meisje van 16 jaar, dat zich haar Lagerkind noemde.

Kort geleden kreeg ik een bemoedigend briefje in handen dat Mien 1 januari 1945 aan een mede-kampgenote schreef die met tyfus in de ziekenafdeling lag. Het briefje was gesmokkeld.

‘Beste Agnès, we willen even op de eerste dag van 1945 aan jou zeggen, Meiske, een nieuw jaar, een nieuw begin. We hopen van harte dat je dapper genoeg bent en alles zal doen wat mogelijk is om je genezing te bevorderen. Onze gedachten gaan uit naar de jeugd die straks de toekomst zullen zijn en waaraan wij ouderen ons willen warmen en optrekken. Voor die jeugd willen wij geluk en vrede brengen. We wensen jou een spoedige beterschap, opdat jij, als deze strijd gestreden is, met je blijde gulle natuur nog veel liefs in je gezin zal kunnen brengen. Een paar woorden, meiske, maar die willen je tonen dat je in onze gedachten bent. Veel liefs van ons, je Mien Sneevliet.’

In de winter van 1944-45 werkte oma Mien samen met haar kampvriendin Cor Storm in de naaikamer. In die tijd stroomden vrouwen uit verschillende kampen Ravensbrück binnen. Het waren vrouwen uit o.a. Auschwitz, zigeuners en vrouwen uit Oost Europa. Zij waren vaak nauwelijks gekleed en dreigden te bevriezen. Mien en Cor smokkelden onder hun kleren kleding mee uit de naaikamer naar de barak om er nieuw aangekomenen mee te helpen. Een keer zijn ze betrapt en als straf zijn zij naar het Vernichtungslager gestuurd. Daar kwam regelmatig een arts bij het appèl de vrouwen selecteren. Wie niet sterk genoeg was om te werken werd er uitgepikt voor de gaskamer. Cor heeft het niet gered. Het is een wonder dat oma Mien het wel heeft overleefd. Zij vertelde mij later dat de appèls het ergste waren. Zij wreven dan met hun vuisten over hun wangen om er zo gezond mogelijk uit te zien. Een portret van Cor hing na de oorlog naast dat van Henk in haar kamer.

Lieve oma Mien, jij schreef in het gedenkboek Voor Vrijheid en Socialisme een opdracht voor mij: ‘Laat de moed van onze dapperen je ten voorbeeld zijn.’

Maar voor mij was jij een voorbeeld!

Toespraak Bart Santen

In de Mien Sneevliet-Draaijerstraat in Spijkenisse staat een woning te koop. Ik zou er niet zonder tranen kunnen wonen. De vrouw waarnaar die straat genoemd is was een vrouw om van te houden: ontwapenend, kleurecht, wars van elke flauwekul. Zij kon zich, ondanks haar verdriet wegens het verlies van haar Henk, blijven openstellen voor het bijzondere en het gewone van het leven.

Het leven van mijn oma was voor de nazi’s van generlei waarde. Zij hebben geprobeerd haar van haar identiteit te beroven. Zij knipten haar kaal, brandmerkten haar met een nummer en deden een aanslag op haar gezondheid. Maar haar ziel, dat weet ik zeker, hebben zij niet te pakken gekregen. Haar solidariteit met mensen die in de knel zaten, waaronder ook haar kleinkinderen, en dus ook met mij, heeft mij mede gevormd tot wie ik ben.

Oma gaf je duidelijk richting. Op Sinterklaasavond liet zij, vermomd als Piet en Sint, in rijmpjes haar levenslessen op je los. Eén daarvan lees ik nu voor, ter herinnering aan hoe zij in het leven stond.

Vrijwel alle kunstenaars lopen met verwarde haren
En alsof het erbij hoort ook vaak met een vette baard
Zwarte nagels aan hun handen of met ongepoetste tanden
Schoenen poetsen om te gillen: ik laat me niet tot netheid drillen.
Dat is burgerlijk, zwarte Piet, daarvoor vang je mij toch niet
Sint lacht stiekem in zijn vuistje, want heeft Amor jou in zijn knuistje
Wordt er gekamd en gladgestreken, haarfijn alles door jou bekeken
Je denkt: zo is het uit de kunst, zo val ik zeker in de gunst
Ach jongen: dat is uiterlijk vertoon, je lei is daarmee nog niet schoon
Want komt het meisje van je hart een keertje in je kamer, Bart
Dan kan het nog wel eens bestaan dat ze roept: vent, loop naar de maan.
Je mag dan erg kunstzinnig zijn, maar zo’n rotzooi is niets voor mijn
Er is hier maar een kleine loop en verder lijkt het een vuilnishoop
Wil jij met mij een nestje bouwen, dan is orde plicht. Anders niet trouwen
Zo, onze beste Bartebaas, deze lange rijm van Sinterklaas
is eerlijk niet zo kwaad bedoeld. Toch hoop ik dat je wel goed voelt
waar hem de schoen wringt, beste vrind
Tabé, de groeten van Piet en Sint.


Dag lieve oma Mien. Bedankt voor hoe ik je mee kan nemen.

Toespraak Ron Blom

Geachte aanwezigen,

Nogmaals hartelijk welkom namens het comité. We hebben sinds het einde van de oorlog diverse activiteiten georganiseerd om de nalatenschap van Henk Sneevliet en de andere gevallen kameraden door te geven. Dat hebben we gedaan door:

Het monument op Westerveld in Driehuis
Onze jaarlijkse herdenking
Onze deelname aan de jaarlijkse herdenking van de Februaristaking
De verschillende herdenkingsboeken die zijn uitgebracht

De oudere generatie heeft de fakkel doorgegeven. Ook voor de leden van het comité is het steeds belangrijk om de vraag te stellen, gaan we door? Is het nodig? Hoe passen we onze traditie in de huidige maatschappij?
Gelukkig zijn er vele nieuwe aanknopingspunten:

Zo zijn er iedere keer weer nieuwe jongeren die onze bijeenkomsten bezoeken
Bart van der Steen is toegetreden tot het comité
We kregen ook dit jaar weer uitnodigingen van de pers: Zo werd ik geïnterviewd door het programma ‘Met het oog op morgen’. Bovendien was er vandaag op de begraafplaats een delegatie van RTV-NH.
Sinds kort hebben we een eigen website, waar we regelmatig nieuws op zullen plaatsen.
Er verschijnen weer nieuwe publicaties zoals de biografie van Ab Menist door Dick de Winter en ‘Wij gingen onze eigen weg’ door Bart van der Steen en mijzelf.

Dus ja, wij vinden dat het belangrijk is om door te gaan. Omdat het moet, maar ook omdat we het willen. Niet alleen voor hen die hun leven gaven, maar ook voor die anderen die nu leven en voor wie de strijd voor een menswaardige, een socialistische maatschappij nog steeds een belangrijke drijfveer is.

Dank u wel.
De groep Trias Poetica speelt in de Dwarsligger

Henk Sneevliet
Bernard IJzerdraat
Camillo Torres
Ernesto ‘Che’ Guevara
Etty Hillesum
Federico Garcia Lorca
Francisco Ferrer
Gerrit Jan van der Veen
Hannie Schaft

In Chili werd Victor Jara vermoord
Maar de wind zingt nog steeds zijn akkoord
De moordenaars beefden, zoals dat behoort
Ons hart en de wind verspreiden zijn woord

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

Anne Frank
Hans en Sophie Scholl
Jan Campert
Jo de Haas
Joe Hill
Johannes Post
Joop Westerweel
José Marti

In Berberland werd Matoub vermoord
‘Zijn liederen leiden af van de Leer’
Verblinde fanaten vrezen het woord
dus folteren zij mensen, keer op keer

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

Karl Liebknecht
Koos Koster
Mahatma Gandhi
Martin Luther King
Matoub
Nicola Sacco
Bartolemeo Vanzetti

We begrijpen het woord van de dichters
En horen het kloppen van hun harten
Die bonzen op de deur van dictators
Hun vuile leugens worden ontmaskerd

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

Monseigneur Romero
Rinus van der Lubbe
Rosa Luxemburg
Salvador Allende
Steve Biko
Titus Brandsma
Victor Jara

Golven spoelen het zand uit mijn ogen
Dat rondgestrooid wordt om mij te sussen
Vrijheid spoelt aan op het eeuwige strand
Van solidariteit van liefde

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

Zoveel anderen

Ze hebben gelijk, ze hebben gelijk
Denken ontmaskert en zingen maakt vrij!

En dus zingen wij, en dus zingen wij!
En dus zingen wij, en dus zingen wij!

Trias Poëtica
En dus zingen wij
Jan Bontje (tekst), Frans Lodewijk en Carlos Breton (muziek)