Online Herdenking, 18 april 2021

Op zondag 18 april hebben we bloemen gelegd bij het monument op begraafplaats Westerveld bij Driehuis. Door de corona-maatregelen konden we niet samenkomen en het comité heeft daarom een online herdenking georganiseerd die hieronder bekeken kan worden. Ook zijn hieronder de toespraken, gedichten en foto’s opgenomen.

Welkomstwoord van Ron Blom


Ik wil graag iedereen digitaal van harte welkom heten. dit is helaas al weer het tweede jaar waarin we niet samen kunnen komen zoals we dat gewend waren. Uiteraard is het onze vurige wens dat dit volgend jaar wel weer zal kunnen.

Het Sneevliet Herdenkingscomité heeft in de tussentijd niet stil gezeten en er zijn er ook andere gebeurtenissen en ontwikkelingen waar we graag op willen wijzen.
 
We hebben onze website vernieuwd en meerdere boeken over Sneevliet, het revolutionair-socialisme en het verzet digitaal beschikbaar gemaakt.
 
Zoals gebruikelijk was het comité ook dit jaar weer betrokken bij de herdenking van de Februaristaking, die dit jaar zonder publiek moest plaatsvinden, maar wel door de NOS werd uitgezonden.
 
Op 2 mei organiseert het Sneevliet comité een digitale lezing van Tony Saich over Sneevliets activiteiten in China. Saich publiceerde in 1991 een bronnenpublicatie over dit onderwerp, op basis van het omvangrijke archief in het IISG, en publiceerde over hetzelfde onderwerp in 2020 een boek. Iedereen is van harte uitgenodigd.
 
Het comité nam met droefenis kennis van het heengaan van Igor Cornelissen. Igor ondersteunde het comité en schreef daarnaast meerdere boeken over Sneevliet en revolutionairen tijdens het interbellum, zoals zijn bekende De GPOe op de Overtoom. Ook was hij degene die Sneevliets dochter Sima, die in de Sovjet-Unie was opgegroeid, in 1988 in Nederland opving en haar vertelde over haar vader. We missen hem nu al.
 
Daarnaast hoorden we van het overlijden van mevrouw Tine Smitskamp. Haar familie ging zoals duidelijk naar voren komt in de biografie Ab Menist als echte familieleden om met de Menisten.
 
Verder kregen we bericht van het overlijden van G.H.M. Schriefer, familie van Jan Schriefer die we hier ook elk jaar gedenken.
 
Sal Santen was de schoonzoon van Henk Sneevliet en zelf eveneens betrokken bij revolutionaire politiek. Eind jaren zestig verliet hij de politiek en ging hij schrijven, onder andere over Sneevliet. In Sneevliet Rebel uit 1971 schetst hij een intiem beeld van zijn schoonvader. Dit jaar is in Tuindorp Oostzaan een brug naar hem vernoemd.
 
Ten slotte nog een kort woord over de actualiteit, in het bijzonder de intimidatiepraktijken van “vizier op links”. De opkomst van extreemrechtse bewegingen gaat altijd gepaard met bedreiging. Het comité heeft hier al eerder op gewezen, net zoals Sneevliet dat deed in de jaren dertig. We leerden de vizier-groep al eerder kennen, omdat zij een zogenaamde “Sneevliet-prijs” wilden toewijzen aan “de meest subversieve Nederlandse marxist” – vreemd genoeg ging die prijs overigens naar Leo Lucassen, van wie je veel kunt zeggen, maar niet dat hij marxist is.
Het blijft zaak om niet alleen op dit soort intimatie te wijzen, maar er ook iets aan te doen. Dit alles vindt namelijk plaats tegen de achtergrond van een grote electorale opkomst en normalisering van extreemrechts.
Bloemen bij het monument op zondag 18 april. Dit jaar zijn er ook bloemen gelegd door de Shanghai Association of the Netherlands (荷兰上海联谊会).

Toespraak van Alex de Jong 

Een rebel, en een revolutionair-socialist. De titels van twee biografieën van Henk Sneevliet vatten zijn leven goed samen. Max Perthus gaf zijn in 1976 verschenen biografie de ondertitel ‘Revolutionair-socialist in Europa en Azië’ mee. Vijf jaar eerder had Sal Santen zijn herinneringen aan Sneevliet opgeschreven onder de de titel ‘Sneevliet, rebel’.

Sneevliet vertrok in 1911 naar wat toen Nederlands-Indië heette uit onvrede over de opstelling van de leiding van de Nederlandse socialistische partij en vakbeweging. Sneevliet was diep teleurgesteld door hun gebrek aan solidariteit met arbeidersstrijd buiten de eigen organisaties.

Sneevliet was in hart en nieren internationalist. Aangekomen in de kolonie begon Sneevliet al snel een belangrijke rol te spelen in het organiseren van arbeiders daar. Een basistaak van de vakbond, het organiseren van arbeiders op de werkvloer om voor hun belangen op te komen, was in Nederlands-Indië bijzonder radicaal. Het betekende het organiseren van de zogenaamde inlandse arbeiders, van mensen die het ontbrak aan zelfs de beperkte democratische rechten waar arbeiders in Nederland op konden rekenen.

Sneevliet wordt vaak omschreven als de persoon die het socialistische gedachtegoed naar Indonesië bracht. Strikt genomen klopt dat niet helemaal. Op het moment dat Sneevliet aankwam bestond er al een club van Nederlandse socialisten. Maar voor deze groep was het socialisme iets dat alleen relevant was in het koloniale moederland. De koloniën, zo was de opvatting, waren nog niet ‘ontwikkeld’ genoeg voor het socialisme. Er werd dus ook niet geprobeerd om de lokale arbeiders te organiseren.

Sneevliet komt de eer toe dat hij, veel eerder dan veel andere Europese socialisten, deze manier van denken doorbrak. Het organiseren van de lokale bevolking en het steunen van hun strijd voor democratische en sociale rechten was een manier om die zogenaamde ‘onderontwikkeling’ tegen te gaan.

Sneevliet pleitte ervoor dat de vakbond en de nieuwe Indische Sociaal-Democratische Vereniging open moesten staan voor lidmaatschap van ‘bumipetra’ – voor Indonesiërs.
Sneevliet speelde zo een belangrijke rol in de opkomst van leiders van de strijd tegen het Nederlandse kolonialisme en voor socialisme. Denk aan namen als Semaoen en Darsono, later leiders van de Indonesische Communistische Partij.

De strijd voor socialisme en democratie gingen hand in hand. In 1915 werd de anti-koloniale journalist Mas Marco Kartodikromo voor de rechtbank gedaagd voor een persdelict. Zijn aanklachten tegen het Nederlandse kolonialisme zouden ‘haatzaaierij’ zijn. Er werd twee jaar gevangenisstraf geëist. Vanuit anti-koloniale kringen werd met steun van de ISDV een ‘comité voor persvrijheid’ opgericht. Sneevliet werd voorzitter. De Nederlandse pers had weinig sympathie voor deze strijders voor vrije journalistiek. Het zou gaan om opruiing. Sneevliet en de zijnen waren ‘onbekookt’, verklaarde de conservatieve Nieuwe Soerabaja Courant. Mas Marco werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden. Als gevolg van publieke druk werd hij na 100 dagen vrijgelaten.

Tegenwoordig zijn de sporen van Sneevliet in Indonesië vervaagt. Een paar jaar geleden deed het Indonesische tijdschrift Historia een poging om in Semarang, de stad waar zich dit alles afspeelde, sporen van deze geschiedenis terug te vinden.
Navraag in de buurt waar het hoofdkantoor van de vakbond gestaan zou hebben leverde niks op. Het gerechtsgebouw waar Sneevliet zelf een paar jaar later terecht zou staan is tegenwoordig een museum, gewijd aan de rol van het leger.

De conclusie van het artikel in Historia dat Sneevliet en zijn makkers verdwenen zijn uit de geschiedenis is echter voorbarig. Elk jaar worden ze nog altijd herdacht. En zolang de strijd voor democratie en socialisme doorgaat, zolang blijft de erfenis van de internationalistische rebel Sneevliet ook bestaan.
Bloemen bij het monument op zondag 18 april 2020.

Toespraak van Bart van der Steen 

We herdenken vandaag Henk Sneevliet en negen van zijn politieke makkers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi-Duitse bezetter vanwege hun verzetswerk zijn omgebracht. Alle tien waren voor de oorlog actief in de revolutionaire beweging, in de vakbeweging en actief tegen het opkomende fascisme. Tijdens de bezetting verspreidden zij illegale literatuur en ondersteunden ze de Februaristaking. Negen werden gefusilleerd, een pleegde zelfmoord in de cel.

Het gaat om: Willem Dolleman, Jan Edel, Cor Gerritsen, Jan Koeslag, Ab Menist, Johan Roebers, Jan Schriefer, Rein Witteveen en Aaldert IJmkers.

Sinds 1952 herdenken we hen alle tien ieder jaar, maar in de geschiedschrijving hebben vooral Henk Sneevliet, Willem Dolleman en Ab Menist veel aandacht gekregen. Tussen 2012 en 2017 heeft Dick de Winter daarom tijdens onze herdenkingen juist aandacht besteed aan de andere gevallenen. Je kunt zijn toespraken lezen op onze website.

in 2017 publiceerde Bart Lankester zijn boek over Trien de Haan, het enige vrouwelijke lid van de Centrale Leiding van de verzetsgroep Marx-Lenin-Luxemburg-Front. Opnieuw werd daardoor onze blik verbreed op het werk en de omvang van deze verzetsgroep.
In datzelfde jaar begon de werkgroep ‘Vergeten Verzet Deventer’ met het publiceren van haar nieuwsbrief. De werkgroep achterhaalde dat niet alleen de Deventer revolutionair-socialist Johan Roebers tijdens de bezetting werd opgepakt, maar ook zijn makkers Albert Johan Gerards, Jan van Bruggen, Arend Jan Brinks en Peeke Bosma. Van hen overleefde alleen Gerards de oorlog; Van Bruggen en Brinks overleden in gevangenschap en Bosma werd vergast in Slot Hartheim bij Linz.

Deze ontwikkelingen hebben het comité ertoe aangezet om systematischer onderzoek te doen naar verzetsstrijders uit de vooroorlogse revolutionair-socialistische beweging die tijdens de oorlog zijn omgekomen. Op onze website willen we hen op gepaste manier eren.

Omdat er nog niet eerder pogingen zijn gedaan om deze groep in kaart te brengen, hebben we hier zelf een manier voor moeten vinden. In het RSAP-archief is geen recente of complete ledenlijst te vinden. We hebben daarom twee databases met elkaar vergeleken: de database van “extremistische personen” van de vooroorlogse geheime dienst, waarin veel mensen uit de revolutionair-socialistische beweging genoemd worden en de database van de oorlogsgravenstichting, waarin Nederlandse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen.

We zijn op deze manier ongeveer dertig namen op het spoor gekomen van mensen uit de revolutionair-socialistische beweging die tijdens de bezetting zijn opgepakt (vaak voor verzetsactiviteiten) en de oorlog niet hebben overleefd. In de komende tijd willen we meer onderzoek doen naar hun levens en informatie over hen via de website met jullie delen.

Een van deze tot voor kort onbekende revolutionair-socialistische verzetsmensen is Peeke Bosma. Ik wil vandaag iets over hem vertellen, om op die manier de groep van tot nu toe onbekend gebleven gevallen verzetsstrijders een gezicht te geven. Ik leun daarbij sterk op het onderzoek dat is gedaan door de werkgroep Vergeten Verzet Deventer.

Peeke was een Friese volksjongen, rustig maar met een sterke wil. Hij werd in 1908 in Sneek geboren uit een arbeidersfamilie met twaalf kinderen. Op zestienjarige leeftijd overleed zijn moeder. Vier jaar later, in 1930, vestigt hij zich in Deventer, waar hij trouwt en drie kinderen krijgt.
Werk vinden is in deze crisisjaren zeer moeilijk, ook omdat Peeke in zijn jeugd weinig naar school ging of kon – en dat terwijl hij zeker slim was. Hij werkt in de werkverschaffing en later als grondwerker; ongeschoold en slecht betaald werk.
Tegelijkertijd wordt hij politiek actief. Hij wordt lid van de RSAP en het NAS en in Deventer speelt hij al snel een belangrijke rol. Hij wordt afdelingssecretaris van de partij en secretaris van de Algemene Werklozenbond. Volgens zijn dochter Lies Rouw-Bosma (87) was Peeke een grote, bonkige, maar rustige man. ,,Al zag ik hem niet veel. Hij was altijd weg voor de politiek.” Thuis was hij rustig, maar naar buiten toe bijdehand. En hij zong altijd.
In 1938 wordt Peeke gekozen tot lid van het hoofdbestuur van de RSAP en een jaar later tot gemeenteraadslid – in Deventer veroverde de RSAP drie zetels. Lang is hij niet actief geweest in de raad; kort na de Duitse inval worden de revolutionair-socialistische en communistische gemeenteraadsleden uit hun functie gezet. Peeke gaat in het verzet en verspreidt illegale, antifascistische kranten en brochures.
Als nazi-Duitsland de Sovjet-Unie binnenvalt, in juni 1941, wordt de onderdrukking van het verzet heviger. Op 25 juni worden op last van de bezetter 17 Deventer revolutionairen opgepakt, waaronder Peeke Bosma. Hij wordt op transport gesteld en komt via een reeks Nederlandse en Duitse de concentratiekampen op 1 december 1942 aan op Slot Hartheim, waar hij vermoedelijk op de dag van aankomst wordt vergast. Hij werd niet ouder dan 33 jaar.
Daarna bleef het lang stil. Thuis werd niet gesproken over het verlies. Dochter Lies herinnert zich: ‘Dat deed niemand toen, ik ook niet.’ Pas als de werkgroep Vergeten Verzet in 2017 onderzoek gaat doen, komt er ruimte voor de herinnering. En erkenning.
In het stadhuis van Deventer is in 2017 een plaquette onthuld ter nagedachtenis aan de 4 omgekomen raadsleden. Bosma staat erbij. Hij is nu ook opgenomen op de Erelijst die in de Tweede Kamer staat. En in de nieuwbouwwijk Steenbrugge is een straat naar hem vernoemd.
Bloemen bij het monument op zondag 18 april 2020.