Sinds 1954 organiseert het Sneevliet Herdenkingscomité ieder jaar op of rond 13 april een herdenkingsbijeenkomst op het terrein van het crematorium ‘Velsen’ te Driehuis/Westerveld. Hier staat ook het monument voor de Henk Sneevliet en zijn medestrijders. We herdenken daar de gevallen revolutionair-socialisten en hun strijd voor socialisme en vrijheid. Bij die herdenking gaat het welbewust ook om de strijd tegen fascisme, rassenwaan en oorlog die – helaas – nog steeds actueel blijft.

Het Sneevliet Herdenkingscomité bestaat uit vier leden, die elk jaar het initiatief nemen tot de herdenkingsbijeenkomst. Zij doet dat in nauw contact met betrokkenen en familieleden van de gevallen verzetsstrijders.

KORTE GESCHIEDENIS VAN HET SNEEVLIET HERDENKINGSCOMITÉ

Direct na het begin van de nazi-Duitse bezetting ging Revolutionair-Socialistische Arbeiders Partij (RSAP) ondergronds. Onder de naam Marx-Lenin-Luxemburg-front (MLL-front) verspreidde de groep antifascistische propaganda, terwijl leden van het Front, dat ook bekend stond als het Derde Front, betrokken waren andere verzetsactiviteiten.

In februari en maart 1942 werd de landelijke leiding van het Front opgepakt en na een schijnproces op 13 april geëxecuteerd. Het ging om Henk Sneevliet, Ab Menist, Willem Dolleman, Jan Schriefer, Jan Koeslag, Jan Edel en de drukker Rein Witteveen. Cor Gerritsen pleegde in de cel zelfmoord. Enige maanden later werden ook de gijzelaars Aaldert IJmkers en Johan Roebers gefusilleerd.

Sinds 1954 organiseert het Sneevliet Herdenkingscomité elk jaar op of rond 13 april een herdenking bij het monument voor de gevallenen op het terrein van het crematorium ‘Velsen’ te Driehuis/Westerveld (gemeente Velsen). Zij herinnert daar de gevallen revolutionair-socialisten en hun strijd voor socialisme en vrijheid. Bij die herdenking gaat het welbewust ook om de strijd tegen fascisme, rassenwaan en oorlog die – helaas – nog steeds actueel blijft.

De eerste tien jaar
In 1945 werd een Comité opgericht om de crematie van de gevallenen te organiseren. Al snel ontstonden er plannen voor een monument op Westerveld, een in de Noord-Hollandse duinen gelegen crematorium/begraafplaats in de plaats Velsen. Op zaterdag 10 november 1945 trok een lange stoet mensen door Amsterdam, achter auto’s en volgkoetsen, naar het standbeeld van Domela Nieuwenhuis, de grote wekker van de Nederlandse arbeidersklasse in de negentiende en twintigste eeuw. Vandaar reisde men naar Westerveld waar de crematie plaatsvond.

Een jaar later, op 6 november 1946, werden de urnen van de gevallenen bijgezet in het monument, tijdens een ceremonie die alleen door de vrouwen en familieleden van de overleden strijders werd bijgewoond.

In de jaren die daarop volgden werd er praktisch niet naar het monument omgekeken, maar in 1951 richtten oud-medestrijders en familieleden het Sneevliet Herdenkingscomité op, met als doel om tien jaar na de executie van Sneevliet en zijn kameraden en herdenking te organiseren. Een oproep van het comité, met instemming van de families, vond grote weerklank onder politieke vrienden en geestverwanten, wat resulteerde in de eerste herdenkingsbijeenkomst. Deze vond plaats op 13 april 1952 in het gebouw Bellevue te Amsterdam, en aansluitend op Westerveld bij het monument.

Ook in 1951 namen vakbondsleider Toon van den Berg en Piet van ’t Hart (pseud. Max Perthus), de latere biograaf van Henk Sneevliet, het initiatief tot een brochure ter herinnering aan de gevallenen. Dit gedenkboek, Voor Vrijheid en Socialisme, kwam anderhalf jaar later, in 1953, uit. De drukker was Eddy Van Lambaart die tijdens de bezetting een tijdlang de krant Spartacus van het MLL-Front had gedrukt. Hij was bereid het boek te drukken en voor een deel ook financieel risico te lopen. Gelukkig verkocht het boek goed. Na een paar jaar was het uitverkocht.

Herdenken tot op heden
Na de herdenking van 1952 gingen er stemmen op om het comité op te heffen. Men wilde niet vervallen in lege persoonsverheerlijking. Een van de leden van het comité, Marie de Jong-Lagerwaard, was echter niet bereid om het comité los te laten. Zij nam zich voor om, zolang de vrouwen van de omgekomen mannen nog leefden, elk jaar de gevallenen op Westerveld te herdenken.

Meer dan veertig jaar, De Jong-Lagerwaard overleed in 1997, bleef zij zich samen met anderen inzetten voor het comité. Zij deed dat samen met Hennie de Winter-van Tilborg en met ondersteuning van andere comitéleden en familieleden van de gevallenen, waaronder Ellen Santen, Pien Visser-Menist en Frans Dolleman. Ook politieke geestverwanten zoals Theo van Veen, die in 1988 met Sneevliets dochter Sima Sneevliet zou trouwen, waren actief bij de organisatie van de herdenkingen betrokken.

Enige tijd voerde het comité de naam Herdenkingscomité Gefusilleerden 13 april-1942-16 oktober, waarmee zij aan wilde geven dat zij alle gevallen MLL-leden even belangrijk vond. Het comité legde bloemen bij het monument op beide data, evenals op 1 mei. Na verloop van tijd werd besloten om een keer per jaar op of omstreeks 13 april bijeen te komen. Omdat de nieuwe naam tot onduidelijkheid leidde, werd het comité terug veranderd in Sneevliet Herdenkingscomité.

Na de dood van De Jong-Lagerwaard gingen er opnieuw stemmen op om het comité op te heffen. Uiteindelijk werd besloten om toch door te gaan met de herdenkingen, aangezien deze duidelijk in een behoefte voorzagen – veel mensen bleven het belangrijk vinden om de gevallenen en hun strijd voor vrijheid en socialisme te blijven herdenken.

Tijdens de jaarlijkse herdenking worden enige korte reden uitgesproken en gedichten voorgelezen. In de omgeving is een zaal gehuurd waar men rustig kan bijpraten. De gezellige reünie-achtige sfeer die hierdoor ontstaat, wordt nog steeds gewaardeerd.

Activiteiten van het comité
Het comité draagt zorg voor het onderhoud van het monument. In 1973 werd voor het eerst geld ingezameld voor de renovatie van het monument. In 2013 vond voor het laatst groot onderhoud plaats.

Daarnaast heeft het comité nog twee herdenkingsboeken uitgegeven. In 1984 verscheen de brochure Internationaal Socialisme, met teksten van Sneevliet, Menist en Dolleman. In 2002 verscheen het boek Wij moesten door… met daarin teksten over de geschiedenis van de revolutionair-socialistische beweging voor en tijdens de bezetting, en herinneringen van nabestaanden.

Naast de jaarlijkse herdenking zijn er in de loop van tijd een aantal grotere bijeenkomsten georganiseerd. Twee voorbeelden daarvan zijn de herdenkingen in Marcanti in Amsterdam in 1972 en in Hotel Lion d’Or in Haarlem in 1992. Naast een aantal toespraken, was er een (kleine) tentoonstelling en live muziek. In 1976 werd aan acht universiteiten een serie lezingen georganiseerd over Sneevliet en de Chinese revolutie met als spreker Dov Bing. Het comité werkte ook mee aan een tentoonstelling over Henk Sneevliet in Shanghai, die in juni 2009 geopend werd.

Het werk van het comité en anderen leidde ertoe dat in 1974 in de Rotterdamse wijk Hoogvliet twee straten werden vernoemd naar Henk Sneevliet en Ab Menist. In 1994 kwam daar nog de Mien Sneevliet-Draaijerstraat bij. In andere plaatsen, zoals bijvoorbeeld in Amsterdam, kreeg een belangrijke weg en een Metrostation de naam van Henk Sneevliet. Ook in Zwolle, waar Henk Sneevliet heeft gewoond, werd een staat naar hem vernoemd.

Door de organisatie van een jaarlijkse herdenking, bijzondere bijeenkomsten, publicaties en andere activiteiten wordt de herinnering aan gevallen strijders voor vrijheid en socialisme levend gehouden.